Mevrouw Bos is verknocht aan haar dochter, en heeft haar eindeloos gestimuleerd om een eigen plekje te bevechten. Ze hebben het samen ver gebracht, maar de vraag “Mama, wat denk jíj dan”, lag Anja vóór op de tong. Mevrouw Bos moet alles voor haar beslissen. Hoe kan deze dochter leren om zelf iemand te worden, om haar eigen beslissingen te nemen? Wat kunnen begeleiders daarbij betekenen?
Mevrouw Bos ging met Anja schoenen kopen. De verkoopster vroeg aan mevrouw Bos welke schoenen het zouden worden, waarop ze zei: “Anja moet zelf kiezen, geholpen door uw deskundig advies”. En zo gebeurde het. Mevrouw Bos hield zich op de achtergrond en Anja koos haar eigen schoenen uit. De verkoopster gaf mevrouw Bos daarvoor een compliment.
Zo gaat het idealiter in de driehoek: ouders vertrouwen op de professionaliteit van de deskundige, en laten dat aan hun kind merken. Ze doen een stap terug en geven beide anderen de ruimte. Cliënt en begeleider werken samen. En tenslotte geeft de begeleider een welgemeend compliment aan ouders; want zo gemakkelijk is die stap achteruit niet, en er zijn heel wat moeilijker opdrachten dan schoenen (ver)kopen.
Wat maakt een driehoek succesvol? Er is rust op de basis. De begeleider is voldoende deskundig en heeft oog voor zowel Anja als haar moeder. Moeder heeft vertrouwen in de deskundigheid van de begeleider en laat dat aan haar dochter merken. Dan kunnen dochters als Anja leren om hun eigen keuzes te maken.
Als een begeleider Anja stimuleert om eigen keuzes te maken, is de kans groot dat Anja onzeker wordt. Haar moeder is de eerste die dat merkt: ze heeft al een leven lang voor Anja gevochten en doet dat ook nu. Onvermijdelijk leidt dat tot spanning op de basis van de driehoek, en voor die spanning is Anja overgevoelig. Moeders kunnen ook de tegenovergestelde reactie laten zien: in plaats van te vechten, vluchten ze. Ze verbreken het contact met de begeleider en proberen hun dochter te behoeden voor het onheil dat ze menen te bespeuren. Soms overvallen ze begeleiders met het besluit om hun dochter naar huis te halen of over te plaatsen. Bij beide reacties bereikt de begeleider zijn doel niet. In plaats van méér, maakt de cliënt juist minder eigen keuzes. Nogal eens wordt dat de ouders verweten: jullie geven je kind te weinig ruimte.
Hoe terecht zo’n verwijt ook kan zijn, begeleiders doen er wijzer aan om eerst hun eigen gedrag te veranderen. De schoenenverkoopster zal eerst de goedkeuring van mevrouw Bos moeten verwerven: pas als die het ziet zitten met deze verkoopster, krijgt Anja de kans om zelf te kiezen. Strijdbare moeders maken het begeleiders niet gemakkelijk. Die hoeven van mij niet alles te pikken; soms spreek ik ouders aan op hun (wan)gedrag. Helaas komt het geregeld niet zo ver, omdat begeleiders fout op fout stapelen. Schoenen verkopen is nu eenmaal makkelijker dan cliënten begeleiden.
Dit artikel verscheen eerder in KLIK (mei 2007).