Lijfspreuk

De ouders zaten er flink doorheen. Marc was een half jaar geleden verhuisd, en sindsdien hadden ze hem nauwelijks meer thuis gezien. Een náchtje was hij al helemaal niet gebleven. Terwijl thuis alles altijd om hem had gedraaid, vooral sinds zijn broertje verdronken was.
Zijn vader en moeder zijn nauwelijks welkom in zijn appartement. Hij snauwt ze af, kijkt van hen weg, of kiepert hen er met enig geweld uit. Daarna horen ze hem hard lachen. Ook begeleiders krijgen regelmatig de wind van voren. Ik ben zelfstandig!, is de lijfspreuk van Marc. Of ik iets kan betekenen voor deze moeder.

De persoonlijk begeleider van Marc heeft met haar te doen. Ze probeert het tij te keren, maar tegen de eigenzinnigheid van Marc lijkt geen kruid gewassen.
Mijn vraag: is Marc altijd zo geweest? Moeder: “Meteen na de geboorte was duidelijk dat Marc het syndroom van Down heeft. Mijn man en ik hebben toen tegen elkaar gezegd: als hij zich maar zó ontwikkelt dat hij zich niet laat ondersneeuwen”. “Dat is goed gelukt!” is de spontane reactie van Marcs persoonlijk begeleider.
We praten uitvoerig over wat er gebeurt als Marc zo lelijk doet. Wat zijn moeder erg dwars zit, is een voorval van een paar maanden terug. Ze kwam met haar man op visite. Meteen pakte Marc zijn tekenspullen en ging in de gemeenschappelijke huiskamer zitten. De dienstdoende begeleider had hen zien komen, toch hoorden ze haar tegen Marc zeggen: Kom je hier gezellig kleuren? Ze zijn toen boos naar huis gegaan.
Ook de troep op Marcs kamer zit zijn moeder dwars. Dat was thuis altijd een probleem. Ze heeft eindeloos geprobeerd om Marc netheid aan te brengen. Nu heeft hij zijn videobanden in de linnenkast liggen, en zijn handdoeken in het tv-meubel. Ze had gehoopt dat vreemde ogen zouden dwingen, maar het is eigenlijk alleen maar erger geworden. En ze voelt zich nu óók nog buitenspel staan.
Dat eerste gesprek duurt bijna twee uur. Ik leg uit dat het niet verstandig is om het patroon van thuis voort te zetten. Met behulp van Transactionele Analyse geef ik de begeleider het advies om een meer volwassen benadering te kiezen. En ik benadruk hoe belangrijk het is om de basis van deze driehoek te versterken. We maken meteen een nieuwe afspraak.
De week erna krijg ik een e-mail van de persoonlijk begeleider: ‘Even leuk om te melden: het gaat heel goed met Marc… Hij was de hele avond erg vrolijk. Het is bijna te mooi om waar te zijn…’.

Het vervolggesprek is er gekomen, maar daar is het bij gebleven. Deze driehoek redt het weer op eigen kracht. Wat was de succesfactor? Volgens de ouders hebben duidelijke afspraken geholpen. Volgens de persoonlijk begeleider voelt Marc zich serieus genomen. Volgens mij is dé succesfactor dat de moeder van Marc zich serieus genomen voelt.
Ook ik heb zo mijn lijfspreuken. Bijvoorbeeld: Zorg goed voor Marc, zorg nog iets beter voor zijn moeder!.

Dit artikel verscheen eerder in KLIK (zomer 2007).