In de loop van mijn nu 30-jarige carrière in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking, heb ik heel wat modes voorbij zien komen. Zorgvisies kwamen en gingen. Nieuwe organisatiemodellen werden met trompetgeschal binnengehaald en al snel door nog betere vervangen. Mij hoor je niet zwijmelen over de goede oude tijd. Ik vind dat gehandicapten nu beter af zijn dan vroeger. Ik moet er niet aan denken om in een kamertje van 11 vierkante meter te wonen en verder alles te moeten delen met mensen die ik niet heb uitgekozen. En het lijkt me niet meer dan terecht dat er rekening wordt gehouden met wensen van cliënten, ook al zijn ze gehandicapt. Al met al reden genoeg om trots te zijn op de zorg anno 2010. Maar nog nooit eerder in mijn loopbaan ben ik tegen zoveel bureaucratie aangelopen als juist het laatste jaar. Soms ben ik meer bezig met overleggen over de geldigheid van een indicatie dan met datgene waarvoor ik ben opgeleid: hulp verlenen als die wordt gevraagd. Zo heb ik eindeloos gemaild met collega’s over de vraag of ik ingezet mocht worden voor een cliënt met zorgzwaartepakket (zzp) 2. Minstens zes collega’s hebben druk overlegd, tot na 5(!) weken bleek dat iemand een foutje had gemaakt: de cliënt had toch pakket 3! Ik had een uur nodig om de oorspronkelijke vraag te beantwoorden.
In een Inspectierapport over een locatie waarbij ik betrokken ben, was de kritiek dat we weliswaar prachtige plannen van aanpak op papier zetten, maar daarvan weinig zichtbaar is in de praktijk. Maar het eerste dat diezelfde Inspectie vraagt is… een nieuw plan van aanpak! Niet langer heeft de inhoud van ons werk de hoogste prioriteit. Inhoud moet betaald worden, en dus moeten we eindeloos vaak registreren en scoren. Als dat niet volgens de regels gebeurt, krijgen we een strafkorting. Dus kopiëren we pakken papier om zorgkantoren, het Ciz (indicatiestelling), de Inspectie, of het CCE (consultatie) te voorzien van cijfers en letters over mensen die zij niet persoonlijk kennen. Alles draait om tellen, vertellen is een kostenpost die te zwaar op het budget drukt. Verantwoorden heeft een hogere prioriteit dan antwoorden. De Benedictijnse monnik Anselm Grün schreef: “Het is een actuele vraag welke waarde voor ons belangrijker is: correctheid of vitaliteit. Als wij het vooral belangrijk vinden om correct te zijn, zullen we uit pure angst voor fouten ons leven verzuimen. Ons leven zal verkommeren. We zullen weliswaar correct zijn, maar niet ruim van hart en vitaal van geest.” Correctheid is één van de fundamenten van het leven, daar zijn de Benedictijnen glashelder in. Maar als het er op aan komt, is het leven belangrijker dan de regels. Meer dan ooit heeft de gehandicaptenzorg professionals nodig die vitaliteit belangrijker vinden dan correctheid. Soms vraagt het lef om mensen belangrijker te laten zijn dan zzp’s. De belangrijkste taak van beleidsfunctionarissen en managers is: mogelijk maken dat cliënten, hun ouders en professionals elkaar ontmoeten. Natuurlijk kost dat geld, maar mag goede zorg geen geld meer kosten? Het is de hoogste tijd voor een vitaliteitsoffensief.
Deze column verscheen eerder in KLIK (februari 2010).