Ouders uit de bocht

Het is dinsdagavond en je bent aan het koken. Onverwachts komt de vader van één van de cliënten binnen; hij wil zijn zoon mee naar huis nemen. Het is jou en jouw collega’s al vaker opgevallen dat deze vader een stevige drinker is, maar dit keer lijkt hij echt dronken. Wat doe je: geef je jouw cliënt mee aan zijn vader, de drukke avondspits in?
Dilemma’s zijn in ons vak vaak trilemma’s: als meningen of belangen van twee botsen, heeft de derde er meestal ook last van. Samenwerken in die driehoek is de beste keuze, maar hoever ga je daarin? Voor ouders en cliënten is die vraag relatief eenvoudig. Zij hebben de mogelijkheid om de derde hoek eruit te gooien, en er al dan niet een andere voor in de plaats te nemen.
Voor zorgverleners is dat (gelukkig) een stuk moeilijker. Wij hebben een zorgplicht en kunnen een cliënt niet zomaar buiten de deur zetten. We kunnen ouders passeren, maar dat wordt lastig als zij juridisch sterk staan. Bovendien verlies je dan meestal ook de cliënt; dat kan niet de bedoeling zijn van zorgverlening. Soms lijkt samenwerken met ouders onmogelijk, en kom je sterk in de verleiding om vóór de cliënt en tégen de ouders te kiezen. Nog een paar voorbeelden.

Het is woensdagavond; onverwacht staan moeder en zus op de stoep van het gezinsvervangend tehuis. Terwijl jouw cliënt naar de soos is, halen zij de door moeder betaalde meubelen op en ruilen die om voor de oude meubelen van haar andere dochter. Op jouw vraag wat er aan de hand is, antwoord moeder: “Sinds Leny hier woont, heeft ze de kolder in d’r kop en vernielt ze haar spullen. Bij mij deed ze dat nooit. Ik heb mijn goeie geld hier niet ingestoken om het door Leny te laten vernachelen. We ruilen de meubels om”.
Wat doe je, laat je deze moeder en haar dochter hun gang gaan?

Het is vrijdagochtend. Na een week van heftige spanningen durf je met Anton het weekend niet in te gaan. Je leidinggevende heeft met een psychiater gebeld. Die heeft Anton een anti-psychoticum voorgeschreven en wil hem maandag meteen zien. Je vraagt de ouders om toestemming, maar krijgt iets totaal anders: verwensingen, dreigementen en een hele rits krachttermen. Wat doe je, ga je zonder pillen het weekend in?

Jan Verhulst schreef een boek onder de titel Moeders zijn loeders, over opvoedkundige rampen. Het is, zoals hij zegt, geen leuk boek geworden. Maar het valt moeilijk te ontkennen: sommige moeders zijn loeders. En sommige vaders zijn daders. En sommige zorgkundigen zijn onkundigen.
Wie alle hoeken van de driehoek serieus neemt, durft als het nodig is iedereen te confronteren met zijn destructief gedrag. Dat vereist moed, maar ook tact en gevoel voor timing. Niet alleen zorgverleners, ook ouders en cliënten verdienen het respect om zo nodig aangesproken te worden op hun gedrag. Uiteraard met begrip voor ieders persoonlijke geschiedenis en (on)mogelijkheden. Maar misdragingen met de mantel der liefde bedekken, leidt tot toenemende chaos in zorgdriehoeken.
Trilemma’s zijn net als dilemma’s onmogelijke keuzes. Kiezen voor de cliënt en tegen diens ouders kan soms maar al te verleidelijk zijn. Ik heb geleerd dat het beter is om niet toe te geven aan die verleiding. Mislukte samenwerking is nog altijd beter dan tegenwerking.

Dit artikel verscheen eerder in KLIK (november 2005).