“U zorgt maar dat u het probleem oplost, tot die tijd heb ik geen behoefte aan contact met u. En anders haal ik Wendy hier weg.” Aldus de uitspraak van een krasse oude dame tegen Marjan, een net gestarte leidinggevende van een woonlocatie. Snel werd duidelijk wat deze moeder met het probleem bedoelde. Dochter Wendy kon niet overweg met haar buurvrouw Sjaan. Niemand had ooit een aanvaring of ruzie meegemaakt, Wendy was in al die jaren zelden naar begeleiders gekomen vanwege Sjaan. Toch had haar moeder niet misselijke klachten: “Sjaan achtervolgt mijn dochter, treitert haar, scheldt haar uit. We kunnen niet op bezoek komen of Sjaan staat er met haar nieuwsgierige, ongewassen hoofd. Dat kind heeft geen opvoeding genoten.” Het was wel duidelijk wat Wendy’s moeder van Marjan verwachtte: Sjaan laten verhuizen. Maar hoe verkoop je dat aan Sjaan’s moeder? Niet dus. Wonen is een grondrecht; mensen worden pas hun huis uit gezet nadat bewezen is dat zij een bedreiging voor hun omgeving zijn. Hier is nauwelijks of niets gezien, laat staan bewezen. Dus staan we als zorgverleners pal voor het (woon)recht van Sjaan.
Volgens mij is daarmee een eerste stap gezet naar gezonde verhoudingen in de driehoek. Hoe belangrijk het ook is om naar ouders te luisteren en je eigen agenda even opzij te leggen, er komt een moment dat je als zorgverlener moet zeggen: ”Dit is het, hier moet u het mee doen, meer zit er echt niet in.” Ouders zijn gewone mensen, die vragen wel eens het onderste uit de kan. Daar is niets mis mee zolang de ander de moed heeft om een grens aan te geven. Maar daarmee kunnen we niet volstaan. Mijn motto voor professionals is altijd weer: doe wat je belooft, liefst iets meer, liefst iets eerder. Wendy’s moeder begon drie jaar geleden over Sjaan te klagen. De voorgangster van Marjan heeft beloofd om er aandacht aan te besteden. Maar daar is het niet van gekomen. Daarna is het een hele tijd rustig geweest. En nu is het Sjaan eruit of Wendy! Wat hebben mijn collega’s in die drie jaar gedaan om te voorkomen dat het onderwerp Sjaan opnieuw ter tafel kwam? Mogelijkheden genoeg om de rustige periode te gebruiken. Ze hadden maandelijks een overzichtje naar Wendy’s moeder kunnen sturen van hoe het die maand tussen Wendy en Sjaan was gegaan, of hoe vaak en wanneer Wendy over Sjaan had geklaagd. Ze hadden erover met de moeder van Sjaan kunnen spreken. Ze hadden een filmpje kunnen maken van de normale omgang tussen de beide buurvrouwen. Of ze hadden een gesprek tussen de twee moeders kunnen voorstellen. Maar er was helemaal niets gebeurd toen het licht op groen stond. Zoals zo vaak werd ook hier pas opgeschakeld toen het licht allang weer op rood stond.
Wat kan ik dan als driehoeksbegeleider? Moeder gelijk geven als zij zelf een paar van de bovenstaande mogelijkheden noemt. En ik doe een voorzichtige poging om Wendy’s moeder duidelijk te maken dat het probleem vrijwel verdwenen is zodra zij wat positiever over Sjaan is. Want ik ken Wendy goed genoeg om te weten dat zij een spiegel is van de gevoelens van haar moeder. Zolang haar moeder niets van Sjaan moet hebben, blijft Wendy tegenover haar negatieve dingen over Sjaan zeggen. Maar hoe kan zo’n confronterende boodschap landen als het terrein niet vooraf is geëgaliseerd?
Driehoeken moeten het hebben van preventieve actie – juist als het een hele tijd rustig is.
Dit artikel verscheen eerder in KLIK (april 2010).